Scenario’s voor de jaren 30 – geactualiseerd (2025) Vier mogelijke toekomsten voor brancheorganisaties in 2030

Geplaatst op:

In de herfst van 2024, ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan van Lejeune, verkenden we vier toekomstscenario’s voor brancheorganisaties richting 2030. Daarbij maakten we gebruik van de methodiek van De Ruijter Strategie en hun AI-tool voor scenarioplanning. Net als het motto van hun beroemde naamgenoot, admiraal De Ruijter, draait scenarioplanning om wendbaarheid: koers kunnen verleggen bij veranderende omstandigheden.

In 2025 was precies dat aan de orde. Dit jaar koersten we van het ‘droomscenario’ van inclusieve groei diametraal in de richting van het tegenovergestelde scenario van polarisatie en fragmentatie. Maar de rapporten van Mario Draghi voor de EU en Peter Wennink over het concurrentievermogen van de Europese, respectievelijk de Nederlandse economie is de hoop op het droomscenario nog niet verloren.

Op basis van de ontwikkelingen in 2025 hebben we de scenario's uit 2024 aangescherpt, bedoeld om met directies, leden en besturen in gesprek te gaan over legitimiteit, strategische keuzes en benodigde wendbaarheid van jouw vereniging.

Fundamentele veranderingen in 2025

De wereld is fundamenteel veranderd:

  • Donald Trump is herverkozen als president van de Verenigde Staten. De op vrijhandel, globalisering en multilateralisme gebaseerde naoorlogse wereldorde lijkt voorbij. De NAVO komt onder druk te staan. Europese defensie en strategische autonomie krijgen voorrang.
  • De oorlog in Oekraïne escaleert. NAVO-landen verhogen hun defensiebudget naar 3,5% van het BBP, met nog eens 1,5% voor ondersteunende infrastructuur.
  • De nieuwe Europese Commissie kiest een koers gericht op concurrentievermogen, strategische autonomie en technologie — minder op brede ESG-verplichtingen.
  • In Nederland stokt de transitie onder het vleugellamme kabinet Schoof. De formatie van een nieuw kabinet loopt, maar wellicht schuift het beleid onder invloed van het rapport-Wennink richting selectief, doelgericht economisch beleid.

Het advies van de Commissie-Wennink: terug naar het droomscenario?

Met het meest recente rapport De route naar toekomstige welvaart – Een sterk Nederland in een relevant Europa (december 2025) presenteert de Commissie Toekomstbestendig Economisch Beleid onder leiding van ASML-topman Peter Wennink een scherp pleidooi: herzie het economisch beleid fundamenteel, maak productiviteit de kern van beleidsinzet, en positioneer Nederland sterker binnen een technologisch en strategisch Europa. Als zodanig sluit het naadloos aan op het rapport dat Mario Draghi en zijn commissie vorig jaar aanboden aan Ursula von der Leyen en haar (toenmalige) Europese Commissie.

De commissie pleit voor scherpe keuzes: investeer doelgericht in sectoren waar Nederland economisch en technologisch leidend kan zijn (zoals halfgeleiders, energie, agri-food), werk programmatisch en langjarig samen tussen overheid en bedrijfsleven, en versterk Europa’s positie als strategisch blok. Daarbij is een wendbare overheid onmisbaar — één die niet alles tegelijk wil, maar juist focus durft aan te brengen.

Deze ontwikkelingen dwingen brancheorganisaties om hun rol, positie en legitimiteit te herijken. Wie beleid, middelen en invloed wil behouden, zal strategische relevantie moeten aantonen.

Twee fundamentele keuzes: wie stuurt, en voor wie?

Op basis van bovenstaande herdefiniëren we de scenario’s voor 2030 aan de hand van deze fundamentele, beleidsrelevante onzekerheden:

1. Richting van technologische adoptie - Wie bepaalt de inzet van technologie?

  • Marktgedreven: bedrijven en ketens zetten AI, automatisering en platforms in voor concurrentievoordeel.
  • Strategisch gestuurd: overheid en EU sturen technologie naar vitale domeinen (veiligheid, energie, defensie).

2. Selectiviteit van overheidssturing - Wie krijgt toegang tot beleid, subsidies, ruimte en ondersteuning?

  • Breed/generiek: overheid houdt vast aan brede sturing op verduurzaming, inclusie, ESG voor alle sectoren.
  • Selectief/strategisch: overheid kiest voor sectorspecifieke focus — alleen ‘cruciale sectoren’ krijgen steun of ruimte.

Scenario-matrix: vier toekomsten voor brancheorganisaties in 2030

Scenario 1: Overheden sturen, maar selectief. Technologie staat in dienst van strategische doelen.

In reactie op geopolitieke spanningen en interne verdeeldheid kiest Europa voor een koers van strategisch gestuurde verduurzaming en technologische soevereiniteit. Overheden investeren doelgericht in sectoren die bijdragen aan energiezekerheid, defensie, digitale autonomie en circulaire industrie. Verduurzaming blijft belangrijk, maar alleen waar het strategisch rendeert. De rol van technologie, met name AI, is cruciaal: toepassingen worden gestuurd via Europese normen en ingezet binnen publiek-private ecosystemen. Overheidsbeleid is streng maar voorspelbaar, gericht op meetbare resultaten als emissiereductie, cyberweerbaarheid en keteninnovatie.

In deze context zijn brancheorganisaties uitgegroeid tot volwaardige transitiepartners. Ze vertalen strategisch beleid naar uitvoerbare programma’s, helpen hun leden te innoveren en functioneren als brug tussen bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen. Hun legitimiteit groeit, mits ze meebewegen met de strategische richting en voldoende uitvoeringskracht hebben. Tegelijk ontstaan risico’s: sectoren buiten de focus dreigen uit beeld te raken, kleinere bedrijven kunnen moeite hebben aan te sluiten, en de druk om te presteren binnen beleidskaders is hoger dan ooit.

Scenario 2: Overheid trekt zich terug. De markt bepaalt wat werkt. AI bepaalt wie wint.

Na jaren van trage beleidsvorming kiest Europa voor een liberale koers waarin de markt de leidende rol krijgt in technologische en economische ontwikkeling. Overheden richten zich uitsluitend op strategische kerntaken zoals defensie en infrastructuur, terwijl verduurzaming en AI-ontwikkeling grotendeels worden overgelaten aan private spelers. Concurrentie tussen bedrijven en regio’s neemt toe, en technologische voorsprong bepaalt de standaard. In Nederland vertaalt deze koers zich naar gerichte investeringen in defensie-gerelateerde innovatie en technologische hubs, terwijl brede duurzaamheid en sociale doelen naar de achtergrond verdwijnen.


Brancheorganisaties veranderen mee: ze ondersteunen leden in hun digitale en AI-transformatie, bieden platforms voor technologische kennisdeling en opereren als belangenbehartigers in een snel veranderende markt. Hun rol wordt echter meer transactioneel: de nadruk ligt op directe waardecreatie in plaats van collectieve normen of sectorbrede kaders. Samenwerking tussen bedrijven wordt lastiger, ongelijkheid tussen koplopers en achterblijvers groeit, en duurzaamheid wordt alleen nagestreefd waar het commercieel rendeert.

Scenario 3: Overheden willen alles tegelijk. Regeldruk en uitvoeringstekort domineren.

In deze toekomst kiest Europa onder maatschappelijke en ecologische druk voor een breed sturingsmodel waarin de overheid álles tegelijk wil: klimaatneutraliteit, sociale inclusie, technologische regulering én veiligheid. Het resultaat is een overambitieus, complex en bureaucratisch beleidskader. Ondanks goede intenties raken overheden verstopt in procedures en regelgeving. AI, ESG en duurzaamheid worden streng gereguleerd, maar de uitvoering stokt. Ook Nederland volgt dit pad: hoge ambities blijven overeind, maar bestuurlijke fragmentatie en beperkte uitvoeringskracht zorgen voor toenemende frustratie en verminderde draagkracht.

Brancheorganisaties zijn in dit scenario uitgegroeid tot cruciale schakels in het beleidslandschap — maar vooral als ‘compliance-intermediairs’. Ze helpen leden bij het naleven van regels, vertalen Europese normen naar sectorpraktijken, en onderhandelen met overheden over uitvoerbaarheid. Hun invloed is groot, maar reactief en procedureel. Innovatie lijdt onder regeldruk, en de ruimte om zelf richting te geven aan verduurzaming of digitalisering is beperkt. Sectoren die niet aan de standaard voldoen, dreigen buiten spel te raken — niet door gebrek aan ambitie, maar door overbelasting.

Scenario 4: Centrale sturing valt weg. Regio’s en ketens organiseren zichzelf.

In dit scenario valt de centrale sturing in Europa grotendeels uiteen. Nationale regeringen verliezen slagkracht, terwijl regionale overheden, steden en bedrijven zelf het voortouw nemen. De toepassing van AI, verduurzaming en strategische investeringen verschilt sterk per sector of gebied. Waar innovatieclusters ontstaan, bloeien economie en technologie; elders stokt de ontwikkeling. Europese kaders worden selectief of helemaal niet toegepast. In Nederland is deze dynamiek goed zichtbaar: de Rijksoverheid is verlamd, terwijl provincies en stedelijke regio’s het beleid vormgeven. Het resultaat is een groeiende ongelijkheid en een lappendeken van initiatieven zonder samenhangend nationaal kader.

Brancheorganisaties transformeren tot steunstructuren in een gefragmenteerd landschap. Ze organiseren samenwerking in niches en regio’s, verbinden bedrijven met lokale overheden en kennisinstellingen, en bouwen eigen platforms voor kennis, financiering en belangenbehartiging. In de afwezigheid van nationaal beleid nemen ze verantwoordelijkheid voor structuur en richting binnen hun domein. Sommige organisaties ontwikkelen zich tot sterke zelforganiserende netwerken; andere verdwijnen door gebrek aan kritische massa of verbindend vermogen. Overleven en bloeien hangt steeds meer af van de kracht van het netwerk en de flexibiliteit van de organisatie.

Waarschijnlijkheid van de scenario’s

Elk van de hierboven beschreven scenario’s heeft kansen en risico’s die naast elkaar kunnen bestaan. Als het nieuwe kabinet de door de Commissie Wennink voorgestelde koers volgt, schuift Nederland richting scenario 1 (Strategische duurzaamheid): strategisch beleid, publiek-private innovatieprogramma’s, en scherpe selectie in ondersteuning. Brancheorganisaties worden dan sleutelspelers in ketenregie, kennisdeling en uitvoering.

Tegelijkertijd waarschuwt het rapport voor risico’s die precies zichtbaar worden in andere scenario’s:

  • Staat van controle bij een overheid die te veel tegelijk wil zonder uitvoeringskracht.
  • AI als marktmeester bij gebrek aan regie en versnippering van beleid.
  • Decentrale overleving als nationale en Europese coördinatie onvoldoende lukt.

De kernboodschap: productiviteit, technologische kracht en Europese samenwerking vormen de sleutel tot toekomstige welvaart. Maar dat vergt keuzes, samenwerking en bestuurlijke wendbaarheid.

En brancheorganisaties die binnen dit speelveld hun keuzes bepalen.

Verantwoording: zo hebben we AI ingezet

Bij het bijwerken van deze scenario’s hebben we AI gebruikt als sparringpartner: om ontwikkelingen uit 2025 te bundelen, aannames te testen en blinde vlekken te vinden. AI is hierbij geen orakel en doet geen voorspellingen. De duiding, keuzes in formulering en de vertaling naar de praktijk van brancheorganisaties zijn menselijk werk en redactioneel getoetst. Zie de scenario’s daarom als een hulpmiddel om met directie, bestuur en leden het gesprek te voeren over legitimiteit, wendbaarheid en strategische prioriteiten richting 2030.

Den Haag, december 2025

Terug naar het overzicht

ISO 9001

Lejeune is ISO 9001:2015 gecertificeerd door EIK certificering, certificeerder voor kennisintensieve dienstverlening.

ISO 9001

Lejeune is aangesloten bij: